BRIEVENANALYSE PAVEROF

Wat de brieven bevestigen

Indien D.U.A. eraan dacht om het karretje met de dubbele bodem te bouwen om er de Rechtvaardige Rechters in te verbergen, is het omdat hij het paneel in zijn bezit had.
Als het paneel zich in de kathedraal bevond, was het onmogelijk om zijn gewaagde prestatie te herhalen, aangezien er sinds de diefstal strenge bewaking in de kathedraal georganiseerd werd.

Laat ons eens kijken wat de brieven zeggen.

Men heeft zich op de brieven gebaseerd om de theorie te ondersteunen dat het paneel in de kathedraal was gebleven. De brieven bevestigen echter exact het tegenovergestelde.

Wanneer we de 14 brieven herlezen, kunnen we gemakkelijk 2 periodes onderscheiden, gescheiden door een beslissende en belangrijke onderbreking.

In de eerste periode heeft D.U.A. het paneel binnen handbereik. Hij herhaalt de dreiging van de onmiddellijke vernietiging die zonder genade voltrokken zal worden als hij zich bedreigd zou voelen. Als het paneel zich in de kathedraal bevond, zou hij het niet kunnen bereiken. In deze situatie zou hij trouwens geen enkel voordeel gehad hebben bij de
vernietiging van het paneel.

Maar laat ons de brieven ter hand nemen.

Eerste periode

Brief 1 van 30 april 1934
"En verité le lieu où repose le plus précieux des deux oeuvres soit seulement connu par UNE personne. C’est la seule chose qui doit vous intéresser car elle contient en elle des possibilités terribles."
"Mais gare à la catastrophe, un refus ou la recherche d’une solution par des moyens détournés, provoqueront automatiquement la destruction définitive de ces joyaux."

Brief 4 van 31 mei 1934
"…ne vous imaginez pas à continuer les recherches même discrètes, car elles pourraient perdre automatiquement les Juges Intègres."

Brief 7 van 18 juni 1934
"...nous déclinons tout marchandage, car nous savons ce qui nous reste à faire en cas de rupture."

Brief 8 van 5 juli 1934
"...car si vous voulez relire notre première lettre vous y trouverez qu'il faut peu d'évènements pour que le panneau soit perdu à jamais."
"...que vous endossez pour une question d'argent, la responsabilité de la destruction automatique du plus beau joyau de l'histoire, et nous agirons en conséquence."

Met andere woorden, D.U.A. dreigt met vernietiging. Vernietiging die hij zelf zou uitvoeren. Tenzij de dief de gave van het kunnen doorboren van een zware muur (le "perce-muraille" de Marcel Aymé) zou bezitten, zijn alle dreigementen onuitvoerbaar en louter verbaal. Merken we overigens het gebrek aan logica op: aan de ene kant wordt er toegegeven dat het paneel zich in de kathedraal bevindt, aan de andere kant wordt er gevreesd voor de vernietiging van het paneel door de dief.
De brief van 5 juli is de laatste waarin dergelijk dreigement verschijnt. De brief klinkt als een noodkreet: D.U.A. heeft het losgeld al gehalveerd van 1 000 000 tot 500 000 frank, en hij wacht af.

Groeiende angst

D.U.A. wachtte, maar de bisschop liet de brief onbeantwoord. Op 14 juni ging hij in de pastorie van de Sint-Laurentiusparochie in Antwerpen de briefomslag ophalen die 1 000 000 frank moest bevatten. Er stak echter slechts 25 000 frank in. Hij liet zich per taxi naar de pastorie voeren, waarbij de taxichauffeur ingeschakeld werd als tussenpersoon om de brief in de pastorie af te halen. De chauffeur heeft D.U.A. dus gezien en moet zich dus de cliënt herinneren die hem met zo'n speciale opdracht had belast. Reeds zoveel mensen hebben zijn gezicht gezien: de verkoopster in de schrijfmachinewinkel, de bediende van het bagagedepot van het station Brussel-Noord, zijn meid die hem de Sint-Jan (vermoedelijk de Rechtvaardige Rechters) zag inpakken.

Niets is angstaanjagender voor iemand die zich bedreigd voelt dan de stilte van zijn agressor. D.U.A. kreeg schrik. Het is daarom en onder de invloed van zijn agressor dat D.U.A. besloot zich van het paneel te ontdoen en het een definitieve bergplaats te geven. Een bergplaats die hij zelf niet meer zou kunnen bereiken zonder de aandacht van het publiek op hem te vestigen.

Op 23 juli is het gebeurd. "Mijn echtgenoot kwam nooit laat thuis", zou zijn weduwe na zijn dood verklaren aan de officier van de gerechtelijke politie Luysterborgh, "behalve op een avond in het begin van de zomer toen hij naar kaartspelers was blijven kijken". Zou het niet om de avond kunnen gaan waarop D.U.A. 's nachts het paneel ging begraven op een plaats die zo ontoegankelijk was dat hij riskeerde zijn nek te breken ("se casser le cou"), zoals hij het uitdrukt in Brief 12?

Maar laten we nu de brieven van de tweede periode bekijken.

Hetgeen hen kenmerkt is vooreerst de verdwijning van het dreigement van automatische vernietiging. In plaats daarvan komt de bedreiging van vernietiging door elementen die door iedereen beschouwd worden als natuurelementen: vocht, ongedierte, water, wie zal het zeggen.
Wat vervolgens kenmerkend is aan deze brieven is het verschijnen van een beschrijving van de bergplaats. Een beschrijving die voorheen nooit gegeven is, maar toch precies is. Een plaats die onvindbaar is tenzij op zijn aangeven. Een plaats die zo moeilijk toegankelijk is dat er werken noodzakelijk zijn die vast en zeker de aandacht van het publiek zouden trekken. Een plaats dus waar D.U.A. zelf zich nooit mag vertonen, maar waar de bisschop en zijn entourage geen enkele reden hebben om zich te verbergen. Een plaats ten slotte waar het paneel bedreigd is door vernietiging door natuurelementen.

Brieven van de tweede periode

Brief 9 van 23 juli 1934
"...ce sera la rupture avec tout ce qu'elle peut apporter de définitif.
Et plus personne au monde, même pas une de nous autres n'aura plus l'occasion (de voir) l'oeuvre immortel disparu à jamais. Il restera où il repose actuellement sans que personne puisse le toucher."

Brief 11 van 8 september 1934
"Connaissant le désir de vengeance et le caractère sournois et vindicatif de certains éléments contre lesquels il ne peut pas agir, D.U.A. ..... (il faut prévoir le pire)."
"...entretemps le joyau repose toujours en ce lieu que D.U.A. seul connait, et dont il n'a confié le secret, même pas à une feuille de papier."

Brief 12 van 20 september 1934
"car depuis quelques jours j'ai commencé à percer l'étendue de la vengeance qui se prépare des hommes intelligents vindicatifs et tenaces."

Brief 14 (klad)
"...oser écrire, c'est à prendre ou à laisser, sans tenir compte de l'impossibilité matérielle (eigen onderstreping) c'est inconcevable..."
"...votre proposition "à prendre ou à laisser" n'est même pas réalisable. Les Juges Intègres reposent en un lieu, où ni moi ni personne d'autre ne pourra l'enlever sans éveiller l'attention publique."

Besluit

Het paneel van de Rechtvaardige Rechters is niet in de kathedraal gebleven na de diefstal. D.U.A. heeft het binnen handbereik gehad tot een datum in de buurt van 23 juli. Kort voor die bewuste datum heeft hij het paneel zijn definitieve bergplaats gegeven die niet toegankelijk is zonder breekwerk dat de aandacht van het publiek zou trekken. Hieruit volgt dat alle gevolgde sporen, alle hypothesen en alle vermoedens van personen die de bergplaats in de kathedraal situeren, foutief zijn. Dat uitgangspunt is immers ontdaan van alle inhoud.

Zijn er andere pistes?

Moet men het karretje met dubbele bodem zoeken? Het is het enige materiële bewijs dat we hebben betreffende EEN bergplaats. Het zou dus zeker niet zinloos zijn om dit spoor te onderzoeken, maar ik geloof niet dat het spoor iets zou opleveren. De kennissen en verwanten van D.U.A. herinnerden zich niet dat hij ooit een wagentje of een karretje bezat. De faillissementsboedel vermeldt het niet, en wat vooral van belang is, is dat de kar totaal niet gelijkt op de omschrijving van de definitieve bergplaats.
Volgens mij is de kar steeds in de ontwerpfase gebleven en nooit effectief gebouwd. D.U.A. schrijft overigens in zijn 11de brief (die dateert van 7 september, een tijdstip waarop het paneel dus reeds in zijn definitieve bergplaats rustte) dat hij het geheim van de bergplaats zelfs niet aan een blad papier had toevertrouwd. Van het karretje hebben wij het papier ontdekt. Het gaat dus niet om de kar als bergplaats.

De onthulling van de betekenis van de schetsen, en vooral van het grote plan, waardoor voortaan alle verkeerde pistes uit de weg zijn geruimd, zal de onderzoekers toelaten om het dossier te herlezen in een nieuwe optiek. Van dat nieuwe licht op de zaak moeten we hopen dat het bevrijd is van de morbide obsessie van de vermoedens.

Enkel als deze voorwaarde vervuld is, bestaat nog de kans om "hetgeen er rest van" het paneel terug te vinden. Volgende woorden uit brief 12 kunnen immers een betekenis hebben met zware consequenties: "... depuis quelques jours, j'ai commencé à percer l'étendue de la vengeance qui se prépare par des hommes intelligents, vindicatifs et bien tenaces. Que de millions vont être perdus et que de catastrophes en préparation. ...évitez des désastres et sauvez l'oeuvre que vous avez déjà trop tardé à faire RESSUSCITER."

Paverof
Brasschaat, 6 juni 1969.

 
     
     
     
     
   
 
ErDaSys (c) 2004